Ik zocht wat spanning, net als de rest van heel de stad
In een achtbaan stappen, terwijl je niet zeker weet of het eten wel goed valt. In een achtbaan stappen terwijl je weet dat die dingen ook regelmatig vast komen te staan. Op plekken waar dat helemaal niet gunstig is. In een bochtje, op het moment dat jij met je wapperende haren ondersteboven hangt. Überhaupt in een achtbaan stappen.
Ik vind heel veel dingen spannend en zou bovengenoemde dan ook allemaal niet doen.
Het is vakantietijd. Dat weet ik, want ik ben deze afgelopen paar weken al drie keer mijn portemonnee vergeten mee te nemen. En afgelopen week stond ik ook zonder telefoon in de IKEA. Nu had ik vroeger dit soort dingen elke dag, tegenwoordig nog maar een paar keer per jaar. Het is dus ook bij mij tijd voor vakantie.
Dat het vakantietijd is merk je ook in de bibliotheek. Het is er stil (de gedachte dat het in een bibliotheek altijd extreem stil is, is normaal gesproken een illusie). Ik loop met Arnon Grunberg, Cynthia Schultz en Esther Gerritsen onder mijn arm de lichteiken trap op. Naar het einde van de gang, waar het kil en donker is. Waar een ijskoud briesje waait. Waar de lamp zachtjes knippert. Waar een stem in de hoek fluistert dat ik weg moet. Waar een schaduw tovert, knielt en wegduikt.
Misschien verbeeld ik het mij, maar in die hoek stonden de thrillers.
Het is vakantie.
Dat leek mij de perfécte periode voor een thriller om in weg te kunnen duiken. Om in op te kunnen gaan.
Dacht ook de rest van heel de stad.