Persoonlijk

Achter de komma zet ik heel graag een punt

Leestekens geven je tekst schwung. Punten, komma’s, puntkomma’s en aanhalingstekens brengen wat leven in de brouwerij. Ze zijn de hits uit de jaren ’90 die iedereen thuis nooit draait, maar die er op een feestje toch altijd voor zorgen dat iedereen naar de dansvloer komt. Captain Jack, the spice girls, wonderwall. Because maybe…

Goed. Terug naar de leestekens. Er zijn er ontzettend veel en je gebruikt ze op nog veel meer manieren. En laat dat nou precíes zijn waarom ik er soms een punt achter wil zetten.

Neem nou de puntkomma. Je gebruikt hem op het moment dat je twee zinnen met elkaar wilt verbinden, maar een punt een te erge scheiding uit zou drukken. Maar welke zinnen blijven alleen en welke horen voor altijd bij elkaar? Dat moet je vaak toch echt zelf bepalen en aanvoelen. Ik denk dat ik Robert ten Brink nu even moet bellen want ik wil heel graag een hulplijntje.

Een gevoelskwestie dus.

Nee, dan het uitroepteken. Die gebruik je bij de gebiedende wijs. Pas op! Dat is logisch. Ga nu! Blijf hier! Loop langzamer! Helder, maar als je het mij vraagt wel een beetje agressief.

Je gebruikt hem ook bij een uitroep. Joehoe!

En bij een heftige emotie. Het klassieke ‘Au!’ als ik weer eens een blauw plek oploop. Dat uitroepteken hoor je zelfs drie huizen verderop. Je hoorde hem laatst ook toen ik een kastje opendeed maar zelf was vergeten mijn voet te verzetten.

Dat was dom.

Maar ook bij dit leesteken geldt dus; weer een gevoelskwestie.

En ja, ik ben een gevoelsmens (ik huil snel, lach snel, voel altijd vanalles) maar wil bij taal heel graag duidelijkheid kunnen verschaffen.

OnzeTaal geeft dan altijd hoop in barre tijden. Een opsomming kun je op 37 verschillende manieren schrijven (lang verhaal kort; zolang je maar consistent bent), een uitroepteken gebruik je bij de gebiedende wijs, een uitroep en emotie. Met de puntkomma verbind je twee single maar toch ook samenhangende zinnen met elkaar.

Alleen die komma.

Die gebruik je als je hardop of bij het voorlezen van een tekst in je hoofd een pauze hoort. Oké, [komma want even pauze] daar volg ik je.

Je gebruikt hem ook vrijwel altijd bij onder andere:

  • opsommingen – check
  • tussen gelijkwaardige bijvoeglijke naamwoorden – check
  • voor en na een bijstelling – wacht, wat, bijtelling?
  • voor of na een aanspreking – ‘Marijke, volg jij jezelf nog?’.

Je gebruikt in zulke gevallen de komma vrijwel altijd. Vrijwel altijd. Dus niet áltijd.

Een komma is ook gebruikelijk bij twee naast elkaar staande persoonsvormen. Het is gebruikelijk. Het hoeft dus niet.

Je gebruikt hem ook meestal bij voegwoorden (dat zijn woorden waar je op kunt bouwen, als ze daad bij het woord voegen). Goed dat waren twee woordgrapjes in één zin, ik zal bij het onderwerp blijven. Je gebruikt bij voegwoorden dus meestal een komma. Meestal. Niet altijd.

Al samenvattend gebruik je de komma dus ‘meestal’, als het ‘gebruikelijk is’ en je ‘vrijwel altijd’ dat op die manier doet. Ik vind dat ontzettend verwarrend *haalt adem, hé, hier hoort een komma*, en onduidelijk.

Want hoe zit het eigenlijk met die komma voor en, omdat, want, mag die nou eigenlijk wel of mag dat niet?

Ik zet achter de komma voor nu graag een punt.

.

,

Ach, laat ook maar.

Reacties uitgeschakeld voor Achter de komma zet ik heel graag een punt