Beeldend schrijven. Je ziet het voor je.
We willen er allemaal bij horen. Misschien niet zoals een voetbalhooligan hart voor zijn of haar club heeft, of zoals Annie schoorvoetend de deur uit gaat op vrijdagavond naar haar vaste bridgeclub omdat het nou eenmaal vrijdagavond is. Maar toch willen we allemaal ergens onderdeel van zijn. Van betekenis zijn, gezien worden, waardering krijgen.
Toch?
Ik deed laatst een schrijfoefening uit het boek ‘Het grote schrijf-doe-boek’ van Louis Stiller en zag het ook daar in terug. Het is zo’n boek dat ik al tien jaar in de kast heb liggen en dat ik er af en toe eens bij pak (lees; inmiddels is dat gemiddeld genomen eens per 5 jaar).
Het is een boek met 365 oefeningen en ontzettend fijne tekst (ha) en uitleg over het schrijversvak. En nu kom ik bij de titel van dit blog. Ik sloeg het tijdens het opruimen namelijk open en ging aan de slag met het thema van die week: schrijven in beeld.
De opdracht? Google eens ‘oud familieportret’, kies een foto die je intrigeert en beschrijf wat je ziet. Geef dan antwoord op vragen als ‘Wat valt je op? Wat intrigeert je?’. Om vervolgens de foto weg te leggen en er een verhaal over te schrijven.
Nou. Hier zit ik dan. Met een (familie?)portret van vijf vrouwen van middelbare leeftijd, een oudere man en een jongetje voor mijn neus. Ze kijken recht de camera in maar veel tanden zie ik niet. De foto komt uit een archief want dat staat er met een groot watermerk overheen geschreven. Digitaal, want toen de foto gemaakt werd kenden ze de term ‘auteursrecht’ denk ik helemaal nog niet.
Maar dat watermerk was niet hetgeen dat mijn aandacht trok.
Het was het jongetje.
De vijf vrouwen en de man staan naast elkaar zoals we allemaal wel eens op een schoolfoto hebben gestaan. Met aan de voorkant een rijtje mensen zittend, erachter een rijtje mensen staand. En dan links of rechts de meester of juf natuurlijk. Op deze foto staat zelfs de zwartwitte viervoeter Victor (bij fictie en creatief schrijven mag je dit soort dingen zelf bedenken) prominent in beeld. Maar dan kijk ik naar het jongetje. Hij staat een meter van het groepje af. Met een fiets in zijn hand waar hij niet op lijkt te passen. Zo eentje met een oude rieten mand, die je tegenwoordig ook op menig stadsfiets in de Vinexwijk ziet.
Je fiets in het rek ernaast zetten is niet te doen.
Schrijven over zo’n foto leert je goed kijken en beschrijven. Wat zie je nu écht? Wat interpreteer je? Je trekt namelijk al snel conclusies terwijl je het verhaal helemaal nog niet weet. Zou het jongetje van een jaar of twaalf zich eenzaam voelen? Is hij trots op de fiets waar hij zelf niet eens oppast? Ziet hij zijn toekomst bij deze mensen of wil hij graag het dorp uit?
We zien een beeld. We interpreteren het. We beschrijven het. We onderzoeken het.
En dan zien we het voor ons.