Waarom je nooit gelijk op verzenden moet drukken
Na het schrijven van een tekst moet je nooit gelijk op verzenden drukken. Maar dan ook echt niet. Het schrijven van een tekst is namelijk één, een foutloze tekst opleveren echt wat anders. Om die reden denkt je collega waarschijnlijk “Zo’n tekst van een A4 heb je toch in een uurtje, hooguit twee wel geschreven?” maar jij weet wel beter. Het creatieve proces en een tekst ook volledig laten kloppen, zijn namelijk twee compleet verschillende dingen.
Bij het schrijven maken we altijd onderscheid tussen:
1. Het creatieve proces
2. De redigeerslag
In elk schrijversboek kom je het onderscheid tussen deze twee processen tegen en dat is niet voor niets. Een creatief proces en redigeerslag zijn beide nodig maar je hoofd kan niet zo goed switchen.
Het creatieve proces
En dus start je met het eerste.
Je gaat zitten en tikt een verhaal in één keer uit je vingers.
In een droomwereld dan, want zo werkt het in de praktijk niet helemaal. In het creatieve proces bedenk je wat je wilt zeggen en hoe je dat gaat doen. Je onderzoekt wat je doelgroep wil weten, wat je als bedrijf wilt vertellen, welke boodschap je over wilt brengen en hoe je dit straks allemaal bij elkaar gaat krijgen.
Dan ga je na; welke informatie heb je daarbij nodig?
Als je een tekst over tiny houses voor een bouwvakker schrijft, zul je waarschijnlijk specificaties moeten noemen. Pak je datzelfde thema, tiny houses, voor een interieurstylist dan heb je meer aan informatie over multifunctionele meubels speciaal voor kleine ruimtes.
Als je weet naar welke informatie je op zoek bent, kun je aansluiten bij je doelgroep en je verhaal daar omheen bouwen. (Ah, de eerste overduidelijke woordspeling is binnen. Tiny house, bouwen, je hebt hem.)
Enfin, we dwalen af.
Het creatieve proces heeft dus minder met inspiratie te maken dan je denkt.
Je zet vervolgens je verhaallijn per alinea of in grote lijnen uiteen en schrijft daarna je volledige tekst met al die opgedane achtergrondkennis in je achterhoofd op papier.
Hiephiep, je verhaal staat!
Voor 80% in ieder geval.
De redigeerslag
Ken je dat trucje waarbij je hoofd het woord teglezteter prima als ’tegelzetter’ kan lezen, simpelweg omdat je het woord zelf al eerder hebt gezien? (de eerste en laatste letter staan op dezelfde plaats en verder bevat het alle letters die het woord tegelzetter nodig heeft)
Bij het schrijven van een stuk gebeurt vaak hetzelfde.
Je weet als schrijver wat er hoort te staan. En dus vul je dat ook automatisch in. Je ziet niet dat wat er taalkundig niet klopt, dat er zinnen niet lopen. Dat er namen verkeerd staan. En daar kun je niet zoveel aan doen, je bent je er als beginnend schrijver vaak niet eens van bewust. Want je ziet het niet.
Tot de redigeerslag!
Door kritisch door je tekst te gaan haal je dit soort dingetjes er uit:
– Je schrijft heel veel, maar het punt dat je wilt maken staat er nét niet. Zie je nu.
– Er staat ongetwijfeld ergens een domme tikfout. Wedden?
– Verkeerd gespelde namen. Heet iemand eerst: Mark en later in je tekst Marc? Noah en later Noa? Hier kom je echt alleen achter door ze letterlijk in je tekst na te lopen. Bedrijfsnamen, plaatsnamen, onbekende termen; die ken je niet uit je hoofd. Zorg dat ze kloppen.
– Probeer ook te kijken of je niet te veel met werkwoordstijden wisselt. Ik ga morgen werken. Die mindsetswitch die ik daarvoor moest maken, werd wel een moeilijke opgave. Eerder heb ik nagedacht over hoe ik dat zou vinden.
Dat leest inderdaad echt voor geen meter.
Dus? Even laten liggen die tekst voor je op ‘publiceren’ klikt. 100% dat je nog een verdwaald woordje tegenkomt of een link die wel in je hoofd zat maar nog niet op papier stond.
Het is even werk maar maakt je tekst echt heel veel beter.
De strikvraag: heb ik bij dit stuk te vroeg op verzenden gedrukt?
Veel schrijfplezier!