Zo smaakt cake op een begrafenis
Slof, droog, lekker, smerig, kruimelig, nat, sompig, egaal, treurig, triest, troosteloos, mager, makkelijk, anders.
Als je teksten wilt schrijven moet je verder denken. De eerste zeven clichés aan kant schuiven voor je bij de echt rake beschrijvingen komt. Als je een stoel wilt verkopen kun je zeggen: “Hij zit lekker” maar “Op deze stoel zit je als een god in Frankrijk” spreekt waarschijnlijk meer mensen aan. Je ziet jezelf al zitten aan de Côte d’Azur.
Om tot deze leukere beschrijvingen (oké, toegegeven die van God in Frankrijk ligt ook nog altijd voor de hand) te komen, kreeg ik ooit een toffe tip tijdens mijn studie Journalistiek.
“Beschrijf in tien minuten hoe cake op een begrafenis smaakt, in 25 verschillende vergelijkingen. En droog en vies mogen niet. Go!”, riep de docent Creatief Schrijven in het stoffige lokaal.
De eerste tien beschrijvingen stonden daarna vrij snel op papier: Lekker vers, vies -nee die mag niet Marijke-, als beschuit zo droog, kruimelig als koek, korrelig, slof, treurig, treurig, triest, troosteloos, ontzettend smakeloos. De vijf erna gingen moeilijker maar met een beetje associëren kwamen er toch nog meer vergelijkingen dan gedacht. Bij twintig was het bijna niet meer te doen.
Soms moet je écht nieuwe linken leggen om goed passende woorden te vinden. Graven, nieuwe verbanden zoeken en verder denken. Maar het fijne is dan wel dat ze daardoor vaak origineler zijn en beter passen bij het gevoel en het moment.
Zit je vast met mooie vergelijkingen? Wil je een gevoel overbrengen maar heb je geen idee hoe? Probeer dit dan eens op twintig manieren te beschrijven en wie weet waar je uitkomt.
Deze oefening werkt trouwens ook met de vraag: “Beschrijf op twintig manieren het gevoel van een lammetje dat op de eerste lentedag naar buiten gaat.”
En oja, kleine sidenote, vrolijk mag dus niet.
Succes!